Conjugaison de zuwinkend

Formes de zuwinkend [adj.]

Gemischte Deklination (mit die,das,der)
Maskulin - Singular

Nominativzuwinkende

Akkusativzuwinkenden

Dativzuwinkenden

Genitivzuwinkenden

Feminin - Singular

Nominativzuwinkende

Akkusativzuwinkende

Dativzuwinkenden

Genitivzuwinkenden

Neutrum - Singular

Nominativzuwinkende

Akkusativzuwinkende

Dativzuwinkenden

Genitivzuwinkenden

Plural

Nominativzuwinkenden

Akkusativzuwinkenden

Dativzuwinkenden

Genitivzuwinkenden

Schwache Deklination (mit 'ein')
Maskulin - Singular

Nominativzuwinkender

Akkusativzuwinkenden

Dativzuwinkenden

Genitivzuwinkenden

Feminin - Singular

Nominativzuwinkende

Akkusativzuwinkende

Dativzuwinkenden

Genitivzuwinkenden

Neutrum - Singular

Nominativzuwinkendes

Akkusativzuwinkendes

Dativzuwinkenden

Genitivzuwinkenden

Plural

Nominativzuwinkenden

Akkusativzuwinkenden

Dativzuwinkenden

Genitivzuwinkenden

Starke Deklination (ohne Artikel)
Maskulin - Singular

Nominativzuwinkender

Akkusativzuwinkenden

Dativzuwinkendem

Genitivzuwinkenden

Feminin - Singular

Nominativzuwinkende

Akkusativzuwinkende

Dativzuwinkender

Genitivzuwinkender

Neutrum - Singular

Nominativzuwinkendes

Akkusativzuwinkendes

Dativzuwinkendem

Genitivzuwinkenden

Plural

Nominativzuwinkende

Akkusativzuwinkende

Dativzuwinkenden

Genitivzuwinkender

Komparativ / Superlativ

(Pos.)zuwinkend

(Komp.)zuwinkender

(Super.)zuwinkendst

Abréviations

Pos. Positif

Komp. Komparativ

Super. Superlativ