Formes de zubetonierender [adj.]
Nominativzubetonierendere
Akkusativzubetonierenderen
Dativzubetonierenderen
Genitivzubetonierenderen
Nominativzubetonierendere
Akkusativzubetonierendere
Dativzubetonierenderen
Genitivzubetonierenderen
Nominativzubetonierendere
Akkusativzubetonierendere
Dativzubetonierenderen
Genitivzubetonierenderen
Nominativzubetonierenderen
Akkusativzubetonierenderen
Dativzubetonierenderen
Genitivzubetonierenderen
Nominativzubetonierenderer
Akkusativzubetonierenderen
Dativzubetonierenderen
Genitivzubetonierenderen
Nominativzubetonierendere
Akkusativzubetonierendere
Dativzubetonierenderen
Genitivzubetonierenderen
Nominativzubetonierenderes
Akkusativzubetonierenderes
Dativzubetonierenderen
Genitivzubetonierenderen
Nominativzubetonierenderen
Akkusativzubetonierenderen
Dativzubetonierenderen
Genitivzubetonierenderen
Nominativzubetonierenderer
Akkusativzubetonierenderen
Dativzubetonierenderem
Genitivzubetonierenderen
Nominativzubetonierendere
Akkusativzubetonierendere
Dativzubetonierenderer
Genitivzubetonierenderer
Nominativzubetonierenderes
Akkusativzubetonierenderes
Dativzubetonierenderem
Genitivzubetonierenderen
Nominativzubetonierendere
Akkusativzubetonierendere
Dativzubetonierenderen
Genitivzubetonierenderer
(Pos.)zubetonierender
(Komp.)zubetonierenderer
(Super.)zubetonierenderst
Mots se fléchissant sur le même modèle :
verquirlt nahestehend ungut erkämpfend zurücksehnender hinpurzelnd durchladend privatisierend heranschmeißend interkulturell gewandelt fremdsprachlich heterogener großschnauzig anfordernd wirklichkeitsgetreu absattelnd pariert geboomt predigend ... (32261 mots)