Conjugaison de gewerkt

Formes de gewerkt [adj.]

Gemischte Deklination (mit die,das,der)
Maskulin - Singular

Nominativgewerkte

Akkusativgewerkten

Dativgewerkten

Genitivgewerkten

Feminin - Singular

Nominativgewerkte

Akkusativgewerkte

Dativgewerkten

Genitivgewerkten

Neutrum - Singular

Nominativgewerkte

Akkusativgewerkte

Dativgewerkten

Genitivgewerkten

Plural

Nominativgewerkten

Akkusativgewerkten

Dativgewerkten

Genitivgewerkten

Schwache Deklination (mit 'ein')
Maskulin - Singular

Nominativgewerkter

Akkusativgewerkten

Dativgewerkten

Genitivgewerkten

Feminin - Singular

Nominativgewerkte

Akkusativgewerkte

Dativgewerkten

Genitivgewerkten

Neutrum - Singular

Nominativgewerktes

Akkusativgewerktes

Dativgewerkten

Genitivgewerkten

Plural

Nominativgewerkten

Akkusativgewerkten

Dativgewerkten

Genitivgewerkten

Starke Deklination (ohne Artikel)
Maskulin - Singular

Nominativgewerkter

Akkusativgewerkten

Dativgewerktem

Genitivgewerkten

Feminin - Singular

Nominativgewerkte

Akkusativgewerkte

Dativgewerkter

Genitivgewerkter

Neutrum - Singular

Nominativgewerktes

Akkusativgewerktes

Dativgewerktem

Genitivgewerkten

Plural

Nominativgewerkte

Akkusativgewerkte

Dativgewerkten

Genitivgewerkter

Komparativ / Superlativ

(Pos.)gewerkt

(Komp.)gewerkter

(Super.)gewerktst

Abréviations

Pos. Positif

Komp. Komparativ

Super. Superlativ