Conjugaison de ausformulierend

Formes de ausformulierend [adj.]

Gemischte Deklination (mit die,das,der)
Maskulin - Singular

Nominativausformulierende

Akkusativausformulierenden

Dativausformulierenden

Genitivausformulierenden

Feminin - Singular

Nominativausformulierende

Akkusativausformulierende

Dativausformulierenden

Genitivausformulierenden

Neutrum - Singular

Nominativausformulierende

Akkusativausformulierende

Dativausformulierenden

Genitivausformulierenden

Plural

Nominativausformulierenden

Akkusativausformulierenden

Dativausformulierenden

Genitivausformulierenden

Schwache Deklination (mit 'ein')
Maskulin - Singular

Nominativausformulierender

Akkusativausformulierenden

Dativausformulierenden

Genitivausformulierenden

Feminin - Singular

Nominativausformulierende

Akkusativausformulierende

Dativausformulierenden

Genitivausformulierenden

Neutrum - Singular

Nominativausformulierendes

Akkusativausformulierendes

Dativausformulierenden

Genitivausformulierenden

Plural

Nominativausformulierenden

Akkusativausformulierenden

Dativausformulierenden

Genitivausformulierenden

Starke Deklination (ohne Artikel)
Maskulin - Singular

Nominativausformulierender

Akkusativausformulierenden

Dativausformulierendem

Genitivausformulierenden

Feminin - Singular

Nominativausformulierende

Akkusativausformulierende

Dativausformulierender

Genitivausformulierender

Neutrum - Singular

Nominativausformulierendes

Akkusativausformulierendes

Dativausformulierendem

Genitivausformulierenden

Plural

Nominativausformulierende

Akkusativausformulierende

Dativausformulierenden

Genitivausformulierender

Komparativ / Superlativ

(Pos.)ausformulierend

(Komp.)ausformulierender

(Super.)ausformulierendst

ausformulierend

Abréviations

Pos. Positif

Komp. Komparativ

Super. Superlativ