Conjugaison de assimilierender

Formes de assimilierender [adj.]

Gemischte Deklination (mit die,das,der)
Maskulin - Singular

Nominativassimilierendere

Akkusativassimilierenderen

Dativassimilierenderen

Genitivassimilierenderen

Feminin - Singular

Nominativassimilierendere

Akkusativassimilierendere

Dativassimilierenderen

Genitivassimilierenderen

Neutrum - Singular

Nominativassimilierendere

Akkusativassimilierendere

Dativassimilierenderen

Genitivassimilierenderen

Plural

Nominativassimilierenderen

Akkusativassimilierenderen

Dativassimilierenderen

Genitivassimilierenderen

Schwache Deklination (mit 'ein')
Maskulin - Singular

Nominativassimilierenderer

Akkusativassimilierenderen

Dativassimilierenderen

Genitivassimilierenderen

Feminin - Singular

Nominativassimilierendere

Akkusativassimilierendere

Dativassimilierenderen

Genitivassimilierenderen

Neutrum - Singular

Nominativassimilierenderes

Akkusativassimilierenderes

Dativassimilierenderen

Genitivassimilierenderen

Plural

Nominativassimilierenderen

Akkusativassimilierenderen

Dativassimilierenderen

Genitivassimilierenderen

Starke Deklination (ohne Artikel)
Maskulin - Singular

Nominativassimilierenderer

Akkusativassimilierenderen

Dativassimilierenderem

Genitivassimilierenderen

Feminin - Singular

Nominativassimilierendere

Akkusativassimilierendere

Dativassimilierenderer

Genitivassimilierenderer

Neutrum - Singular

Nominativassimilierenderes

Akkusativassimilierenderes

Dativassimilierenderem

Genitivassimilierenderen

Plural

Nominativassimilierendere

Akkusativassimilierendere

Dativassimilierenderen

Genitivassimilierenderer

Komparativ / Superlativ

(Pos.)assimilierender

(Komp.)assimilierenderer

(Super.)assimilierenderst

assimilierender

Abréviations

Pos. Positif

Komp. Komparativ

Super. Superlativ